Mespilus germanica staat voor de mispel. Een weinig geziene plant in de tuinen. In de tijd van de Romeinen werden de vruchten verspreidt in Europa.
Van oorsprong komt de Mespilus germanica uit Azië en werd 700 jaar voor Chr. voor het eerst in Griekenland aangeplant.
Hier in Europa zijn nu diverse soorten in cultivatie.
De mispel is een plant die eigenlijk niet mag ontbreken in de eetbare tuin. Deze is zelfbestuivend en krijgt in mei 3 tot 4 cm grote witte bloesem die heerlijk ruikt.
De Mespilus germanica krijgt op zijn vroegst vanaf zijn vierde jaar vruchten. De planten die wij aanbieden zijn reeds vrucht producerend.
De vruchten rijpen af laat in oktober begin november. Het beste laat u een paar nachtvorsten over het fruit komen en dan oogsten.
Om de mispel helemaal op smaak te krijgen legt u ze 2-3 weken weg op een wat koelere plaats met de bovenzijde van de vrucht naar beneden.
Nu ze wat zachter zijn komen ze helemaal op smaak, worden ze zoet en is het vruchtvlees verkleurd van groen/wit naar donkerbruin.
Zo rot als een mispel gaat hier niet op, dit gezegde wordt wel waarheid als u de vruchten nadat ze zacht zijn geworden nog een paar weken wilt bewaren.
Dus na die twee weken afrijpen moeten ze verwerkt worden.
Tevens kan er heerlijke gelei/jam gemaakt worden van de mispel. Ook als chutney bij wildgerechten zijn ze niet weg te denken en is het een absolute lekkernij.
Snoeien van de plant is niet ieder jaar nodig. Om de 3 à 4 jaar kunt u de overtollige oude vruchtdragende takken weg snoeien.
Winterhardheid zone 6b (-20ºC).